Waar Wout Van Aert, Mathieu van der Poel en Tom Pidcock even recupereren van hun voorjaarsklassiekers, zijn Eli Iserbyt en ploegmaat Michael Vanthourenhout momenteel bezig met hun conditie aan het fine te tunen. Dat gebeurt op ploegstage in Altea.

"Na Oostmalle heb ik twee en halve week volledige rust genomen" vertelt Eli Iserbyt. "Nadien gebeurde de opbouw vooral in eigen land. Bewust, aangezien ik onlangs in het huwelijksbootje stapte met vriendin Fien. Sinds 26 april vertrokken we dan met het Pauwels Sauzen-Bingoal CT op stage. Daar zetten we de laatste puntjes van de voorbereiding op de i om zo binnenkort ook in competitie te kunnen treden. Voor mij gaan dat vooral wedstrijden op de weg zijn en een gravelrit waarmee ik de maanden mei en juni goed vul."

"Mijn rustpauze was net drie weken" zegt teamgenoot bij Pauwels Sauzen-Bingoal Vanthourenhout. "Nadien trok ik met gewezen ploegmaat Anton Ferdinande een achttal dagen naar Zuid-Frankrijk. Naast vele uren op de fiets werden er af en toe ook al enkele lichte prikkels uitgedeeld. Mijn eerste hoofddoel wordt de Ronde van België. Ik kijk er vooral naar uit om me in de Ardennenrit te meten met de betere wegrenners."

Wedstrijden van een ander niveau dus dan deze dewelke zijn drie grootste concurrenten in het veld net achter de kiezen hebben. "Als wielerliefhebber heb ik quasi elke wedstrijd van hen op tv gekeken. Met bewondering, maar niet met verbazing. Want verbaasd over hun prestaties ben ik al even niet meer. Het is logisch dat het bij mij ook wel eens kriebelt om deel te nemen aan die mooie voorjaarsklassiekers. Al ben ik me er terdege van bewust dat ik daar wat te weinig kilo's voor heb" lacht de 25-jarige Iserbyt.

"Natuurlijk gaan er kriebels door je lijf als je naar de Ronde van Vlaanderen of een ander monument zit te kijken. Net als Eli ben ik immers een gepassioneerd kijker van de voorjaarswedstrijden. Maar we moeten realistisch zijn, een andere rol als deze om de hoop te vullen, vrees ik niet te kunnen spelen" besluit de 29-jarige Vanthourenhout lachend.

Tekst Lieven Verheyen - Fotocredit TFoto