Veldritminnend Vlaanderen wordt verwend dit weekend. Morgen de Koppenberg, zondag Zonhoven. De renners zijn unaniem: de Koppenberg teert op zijn naam, maar Zonhoven is de meest veeleisende cross. Klaas Vantornout vergelijkt de Koppenbegcross trouwens met de Amstel Gold Race.

"Prachtig crossweekend", vertelt de West-Vlaming. "Als je één van die twee wint, mag je zeggen dat je eerste seizoenshelft geslaagd is. Voor mij geen noodzaak, want ik pakte al vijf podiumplaatsen, waarvan twee keer op het hoogste schavotje. Maar uiteraard hoop ook ik op die grote zege."

Bij de vraag welke van de twee nu het best bij de mogelijkheden van de Sunweb-Napoleon Gameskopman past, moet hij even nadenken. "Moeilijk te zeggen. Ik heb er me ook al suf over gepiekerd. Maar als ik eerlijk ben, dan vind ik Zonhoven zondag mooier. Gevarieerder, veeleisender ook. Zeker bij droog weer, want dan wordt de Koppenberg ongetwijfeld een tactische wedstrijd."

"Kruibeke, dat was zwaar"

Meer zelfs, Vantornout vindt de Koppenberg allesbehalve zwaar. "Kruibeke vorige zaterdag. Dat was pas zwaar. Vijftien centimeter diep zakten we daar in de modder van de Polderscross. Bijzonder belastend voor spieren en gewrichten. Ik hoorde daags nadien zelfs Sven Nys klagen dat de spieren stram aanvoelden. De Koppenberg is een klassieker, heeft zijn naam mee. Maar met dit weer is het geen loodzware wedstrijd, nee. Je moet er zelfs niet van de fiets."

Vantornout noemt de wedstrijd "de Amstel Gold Race" van het veldrijden. "Een hele 'ambetante' cross, zoals de wegrenners de Gold Race ervaren. De Amstel Gold Race, dat is 250 kilometer naar elkaar kijken om op de laatste beklimming van de Cauberg die ene cartouche te verschieten. De Koppenbergcross wordt wellicht net zo. Afwachten, meer dan vijftig minuten lang. Om dan bij de laatste klim van de Bult toe te slaan en die inspanning door te trekken in de afdaling. Tenzij één iemand er bovenuitsteekt, maar daar geloof ik niet in. Nee, dan wordt Zonhoven veel realistischer wat de huidige waardeverhoudingen betreft."

Foto © R. De Backer